HP Officejet Pro 8600 - Gedeelde lijn voor zowel gespreks- als faxoproepen, een computermodem voor inbellen en een antwoorda

background image

Gedeelde lijn voor zowel gespreks- als faxoproepen, een computermodem voor inbellen en
een antwoordapparaat

Gedeelde lijn voor zowel gespreks- als faxoproepen, een DSL/ADSL-modem en een
antwoordapparaat

Gedeelde lijn voor zowel gespreks- als faxoproepen, een computermodem voor

inbellen en een antwoordapparaat

Afhankelijk van het aantal telefoonpoorten op de computer zijn er twee verschillende manieren
waarop u de printer kunt instellen. Controleer voordat u begint of uw computer over één of twee
telefoonpoorten beschikt:

Opmerking Als uw computer slechts één telefoonpoort heeft, moet u een parallelle splitter
(coupler) aanschaffen, zoals in de volgende afbeelding wordt getoond. (Een parallelle splitter
heeft een RJ-11-poort aan de voorkant en twee RJ-11-poorten aan de achterkant. Gebruik
geen telefoonsplitters voor twee lijnen, seriële splitters of parallelle splitters met twee RJ-11-
poorten aan de achterzijde.)

Voorbeeld van een parallelle splitter

Bijlage C

232

Bijkomende faxinstallatie

background image

De printer op dezelfde telefoonlijn instellen als een computer met twee telefoonpoorten

Achteraanzicht van de printer

1

3

2

7

6

5

4

1

Telefoonaansluiting op de wand

2

"IN"-telefoonpoort op uw computer

3

"OUT"-telefoonpoort op uw computer

4

Telefoon (optioneel)

5

Antwoordapparaat

6

Computer met modem

7

Gebruik het telefoonsnoer dat bij de printer is geleverd en verbindt dit met
de 1-LINE-poort.
U moet mogelijk het bijgeleverde telefoonsnoer aansluiten op de adapter
voor uw land/regio.

1.

Verwijder de witte plug van de 2-EXT-poort achter op de printer.

2.

Zoek het telefoonsnoer dat vanaf de achterzijde van de computer (de
computerinbelmodem) is aangesloten op een telefoonaansluiting. Koppel het snoer los van
de telefoonaansluiting en sluit het uiteinde aan op de 2-EXT-poort aan de achterkant van de
printer.

3.

Koppel het antwoordapparaat los van de telefoonaansluiting op de wand en sluit het
apparaat aan op de poortuitgang achter op de computer (het computerinbelmodem).

Faxen instellen (parallelle telefoonsystemen)

233

background image

4.

Sluit het ene uiteinde van het telefoonsnoer dat is geleverd bij de printer aan op de
telefoonaansluiting op de wand en het andere uiteinde op de poort 1-LINE aan de
achterkant van de printer.

Opmerking U moet mogelijk het bijgeleverde telefoonsnoer aansluiten op de adapter
voor uw land/regio.
Als u het meegeleverde telefoonsnoer niet gebruikt om de printer op de
telefoonaansluiting aan te sluiten, kunt u waarschijnlijk niet goed faxen. Dit speciale
telefoonsnoer verschilt van de telefoonsnoeren die u mogelijk thuis of op kantoor
gebruikt.

5.

(Optioneel) Als het antwoordapparaat niet is uitgerust met een ingebouwde telefoon, kunt u
voor uw gemak een telefoon op de "OUT"-poort aan de achterkant van het
antwoordapparaat aansluiten.

Opmerking Als u geen externe telefoon kunt aansluiten op uw antwoordapparaat,
kunt u een parallelle splitter (of verdeelstekker) aanschaffen. Hiermee kunnen zowel het
antwoordapparaat als de telefoon op de printer worden aangesloten. Voor deze
verbindingen kunt u standaard telefoonsnoeren gebruiken.

6.

Als de software van de pc-modem is ingesteld op het automatisch ontvangen van faxen op
de computer, moet u die instelling uitschakelen.

Opmerking Als u de instelling voor automatische faxontvangst niet uitschakelt in de
software van uw modem, kan de printer geen faxen ontvangen.

7.

Zet de Automatisch antwoorden-instelling aan.

8.

Stel het antwoordapparaat in op beantwoorden na een klein aantal belsignalen.

9.

Wijzig de instelling Beltonen voor overgaan op de printer en stel het maximale aantal
belsignalen in dat door uw apparaat wordt ondersteund. (Het maximum aantal belsignalen
varieert per land/regio.)

10.

Voer een faxtest uit.

Als de telefoon overgaat, beantwoordt het antwoordapparaat de oproep na het ingestelde aantal
belsignalen. De door u ingesproken tekst wordt afgespeeld. De printer controleert ondertussen de
telefoonlijn en "luistert" of er in de oproep ook faxtonen te horen zijn. Indien inkomende faxtonen
worden gedetecteerd, geeft de printer tonen voor faxontvangst af en wordt de fax ontvangen. Als
er geen faxtonen zijn, stopt de printer met het bewaken van de lijn en kan uw antwoordapparaat
een bericht opnemen.
Als u problemen heeft met het installeren van extra apparatuur op de printer, neem dan contact
op met uw lokale serviceprovider of verkoper voor hulp.

Bijlage C

234

Bijkomende faxinstallatie