Voorbereiding
Controleer het volgende voordat u de draadloze verbinding gaat configureren:
•
De printer mag niet via een netwerkkabel op het netwerk zijn aangesloten.
•
Het draadloze netwerk is geconfigureerd en werkt goed.
•
De printer en de computers die gebruikmaken van de printer moeten zich allemaal op
hetzelfde netwerk (subnet) bevinden.
Tijdens het maken van verbinding met de printer wordt u mogelijk gevraagd de naam van het
draadloze netwerk (SSID) en een draadloos wachtwoord in te voeren:
•
De naam van het draadloze netwerk is de naam van uw draadloze netwerk.
•
Met het draadloze wachtwoord voorkomt u dat anderen zonder toestemming verbinding
maken met uw draadloze netwerk. Afhankelijk van het benodigde beveiligingsniveau wordt
op uw draadloze netwerk een WPA-toegangscode of een WEP-wachtwoord gebruikt.
Als u de netwerknaam of de beveiligingscodesleutel sinds de installatie van het draadloze netwerk
niet hebt gewijzigd, kunt u deze soms op de achter- of zijkant van de draadloze router vinden.
Als u de netwerknaam of beveiligingscodesleutel niet kunt vinden of deze gegevens bent
vergeten, raadpleegt u de documentatie bij uw computer of de draadloze router. Neem contact op
met uw netwerkbeheerder of met de persoon die het draadloze netwerk heeft geïnstalleerd als u
deze informatie nog steeds niet kunt vinden.
Tip Als u een computer met Windows gebruikt, biedt HP een tool genaamd HP Home
Network Diagnostic Utility, dat u helpt bij het ophalen van deze informatie voor sommige
systemen. Om deze tool te gebruiken gaat u naar het HP Draadloos afdrukcentrum
www.hp.com/go/wirelessprinting, en klikt u op Diagnostisch netwerkhulpprogramma in de
sectie Quick Links. (Deze tool is momenteel nog niet beschikbaar in alle talen).